Op de pont

Het Noordhollands kanaal was leeg en schoon, onder een hemel met witte wolken. De pont stak van wal, voortgetrokken langs een staaldraad, soepel en zonder kinken. Ik stapte van de motorfiets- hij zou niet omvallen- en strekte de benen.
"Das eenvijftig", zei de veerman. Een knokige Westfries met een lang gezicht. Daar woont een volk van paardekoppen- niet van wollige paardjes die zuchtend aan je voelen en knabbelen met zachte lippen, maar van grote, afstandelijke paarden.
"Hoeveel?" vroeg de veerman.
"Hoeveel wat?"
"Cc".
"Zeshonderdvijftig."
"Mooi". Hij tikte zwijgend op de buddyseat. "Maar dat blauw! Verbleekt!".
"Is dat erg?" vroeg ik. Ik was er niet helemaal bij, want ik dacht aan het volgende: zou het koffie worden met een kroketje bij de friettent links, of koffie met appeltaart op het terrasje rechts.
"Ja!" zei de pontjesbaas luid en sloeg bestraffend op de buddyseat. "Foutje van BMW!".
Het was in de vakantie, het terras zat vol, dus werd het een kroketje bij de friettent.

Twee jaar later kwam ik daar weer, van de andere kant nu, en te voet. De zomer was oud en op het punt van sterven. De friettent was gesloten, dat had ik al van ver gezien. Het cafe bleek ook op slot.
Maar aan de veerman was niets veranderd.
"Vaar je wel voor ’n mens alleen?"
"Altijd".
Af en toe brak de zon door en gaf wat zomerwarmte, dan weer liet een bonkigzwarte
wolk een paar vlagen herfstwind los. Aan de overkant zag ik alleen maar gras, en asfalt, en rijen populieren. Ik vroeg me af of ik totaan De Rijp zou moeten lopen voor een kopje koffie.
"Wanneer gaat dat cafe open?"
"Gaat niet open."
"Helemaal niet meer?"
Maar hij zweeg. In stilte staken wij van wal en kwamen schurend aan de overkant. Een groet, kortaf als knappend hout, hij keerde om. Ik vervolgde mijn weg.
Vrouwen fietsten voorbij, ze hadden brede ruggen en korte mannenkapsels- het waait daar veel en de kop moet netjes blijven.
Groen waren de weiden en donker de velden waar de mais was afgesneden tot ordelijke rijen stoppels. Wijd was het zicht, heel wijd.
Ik moest lopen tot De Rijp voor een kopje koffie.